
De Verborgen Waarheid:
In de vroege twintigste eeuw werden duizenden Javanen vanuit Nederlands-Indië naar Suriname gebracht als contractarbeiders. Na de afschaffing van de slavernij in Suriname ontstond er een tekort aan arbeidskrachten, en Nederland besloot om Javanen in te zetten op de plantages. Tussen 1890 en 1939 arriveerden circa 33.000 Javanen in Suriname.
.
Na hun contractperiode vestigde de meerderheid zich in Suriname, terwijl een minderheid terugkeerde naar Indonesië. In 1954 organiseerde de Indonesische gemeenschap in Suriname een repatriëring van ongeveer 1000 Javanen naar Indonesië. Ze werden echter niet naar Java gestuurd, zoals velen hadden gehoopt, maar naar Tongar in West-Sumatra, een afgelegen en onontgonnen gebied.
Deze misleiding leidde tot gevoelens van verraad en ontgoocheling onder de Javanen. Veel van hen hadden gehoopt op een terugkeer naar hun thuisland, maar in plaats daarvan werden ze geconfronteerd met een harde realiteit in een onbekend gebied. Desondanks slaagden ze erin om zich te vestigen, huizen te bouwen en een gemeenschap op te bouwen in Tongar.
Terugkeer naar land van afkomst
De reden waarom de Javaanse contractarbeiders uit Suriname niet terug mochten keren naar Java, maar wel naar West-Sumatra, heeft te maken met de politieke situatie in Nederlands-Indië (nu Indonesië) en de koloniale controlemechanismen van Nederland.
In de vroege 20e eeuw waren er geruchten dat Anton de Kom, een Surinaamse nationalist, de Javaanse contractarbeiders zou helpen terugkeren naar hun moederland. Dit leidde tot onrust in Suriname en zorgen bij het koloniale gezag. Salikin Hardjo, een Javaanse Surinamer, was van mening dat het verlangen van de Javanen om terug te gaan naar hun vaderland en hun gevoeligheid voor mystiek misbruikt werd om hen te mobiliseren. Hij en zijn broer Samioen waren sceptisch over de beloften van anderen die beweerden hen terug te brengen naar Java. Volgens hen kon niemand zomaar teruggaan zolang niet aan enkele voorwaarden was voldaan.
In 1954 vertrok Salikin Hardjo met zijn gezin en nog ruim duizend Javanen in een speciaal daarvoor gecharterd schip, de Langkuas, naar Sumatra. Ze stichtten daar de desa Tongar, een gemeenschap die aanvankelijk succesvol was maar later werd meegesleurd in de burgeroorlog die Sumatra tussen 1957 en 1959 trof. Velen vertrokken uit het dorp. In 1967 werd de desa uitgebreid met transmigranten uit Java. De wederopbouw kwam op gang en in 1988 werd ‘desa Suriname’ uitgeroepen tot meest ontwikkelde desa van de provincie West-Sumatra. Uit de jongere generatie kwamen veel hoogopgeleiden voort: artsen, ingenieurs, ondernemers en ook een voormalig ambassadeur van Indonesië in de Verenigde Staten.
Het is belangrijk te begrijpen dat de Nederlandse koloniale autoriteiten strikte controle uitoefenden over migratie en vestiging binnen Nederlands-Indië. Java was het politieke en administratieve centrum van het koloniale rijk, en het toelaten van buitenlandse migranten, zoals de Javaanse Surinamers, zou politieke implicaties hebben kunnen hebben. Daarom werden ze mogelijk niet toegestaan om naar Java te reizen, maar konden ze zich wel vestigen in andere delen van Nederlands-Indië, zoals Sumatra.
Deze situatie illustreert de complexiteit van koloniale machtsstructuren en de manieren waarop migratie en vestiging werden gereguleerd om politieke controle te behouden.
De Javanen in Suriname werden geconfronteerd met een dubbele ontkenning van hun identiteit. Enerzijds werden ze in Suriname gemarginaliseerd en onderdrukt door het koloniale systeem. Anderzijds werden ze in Indonesië niet erkend als volwaardige burgers, ondanks hun afkomst en culturele banden. Deze situatie benadrukt de complexiteit van koloniale en postkoloniale identiteiten en de blijvende gevolgen van koloniale politiek.
Het verhaal van de Javanen in Suriname is een getuigenis van veerkracht en vastberadenheid. Het herinnert ons eraan dat de geschiedenis niet altijd wordt verteld vanuit het perspectief van de overheersers, maar ook vanuit de stemmen van de onderdrukten die hun eigen verhaal vertellen.
Conclusie:
Het verhaal van de Javanen in Suriname is een belangrijk hoofdstuk in de geschiedenis van zowel Suriname als Indonesië. Het herinnert ons aan de complexiteit van koloniale relaties en de blijvende impact ervan op de betrokken gemeenschappen. Door dit verhaal te vertellen, eren we de veerkracht en het doorzettingsvermogen van de Javanen die hun identiteit en cultuur hebben behouden ondanks de uitdagingen waarmee ze werden geconfronteerd.